Nuttige info, plezante dingen, serieuze dingen, … over ons

Brief aan de Sint

Al jaren is het de gewoonte dat kinderen mij een brief schrijven. Weliswaar wordt die brief hoe langer hoe meer vervangen door bij elkaar geplakte foto’s uit de reclameblaadjes maar toch, het is een lovenswaardige gewoonte. Nu het bijna weer zover is dat de maan door de bomen schijnen zal, dat ik op het deurtje klop, bijna zover dat ik trippeltrappel over de daken draaf, draai ik voor een keer de rollen om. Ik schrijf vandaag een brief naar jullie.
Lieve grote en kleine kinderen, soms is de Sint moe. Het gewicht van de jaren en de alsmaar snellere evoluties in speelgoedland maken mijn taak er niet makkelijker op. Soms denk ik met weemoed terug aan de bikkels of de pepernoten waarmee een kinderhand inderdaad gauw gevuld was. Nu heb ik Nintendo amper verteerd of daar is Playstation vier al. Mijn talrijke alter ego’s die de glanzende folders versieren en ons toelachen in de etalages lijken in niets meer op de waardige kindervriend die ik altijd trachtte te zijn. Er zijn van die dagen dat ik het zwaar krijg. Toch, lieve vrienden, zal ik niet opgeven. Daarvoor zijn de fonkelingen mij te lief. Ik zal je een voorbeeld geven. Vorig jaar moest ik naar Kelly en Tiffany in een oude wijk in ’t stad. Het weer was rotslecht, ik was al uren op de baan en om eerlijk te zijn verlangde ik naar een zetel en een tas koffie. Nu moest ik eerst nog langs dat ene gezin. Een stel oudere jongens gooide modder naar de auto toen we de straat in reden. Met Zwarte Piet als bodyguard haastte ik mij naar de deur van het huis. Daar binnen stonk het naar vuil en natte kleren. Twee volwassenen zaten met een sigaret in de hand naar een film te kijken op een gigantisch plasmascherm. Dat had ik wel vaker gezien. Mensen die het eigenlijk niet kunnen betalen, die eigenlijk al hun centen zouden moeten besteden aan nuttige en dringende dingen, kopen peperdure gadgets waarvoor ze zich diep in de schulden steken. ‘Er toch maar willen bijhoren’, tja… na wat aandringen van Zwarte Piet ging de tv uit en kon ik mij met de kinderen bezig houden. Tiffany kende twee zinnen van de stoomboot. Kelly was bang en Ronny, waarschijnlijk de vader, mompelde iets over negers. Ik probeerde met de kinderen te praten maar ze zeiden nauwelijks een woord. Dan maar de cadeautjes, dacht ik, dat we hier gauw klaar zijn. Van op onze zolder hadden we twee goed gevulde zakken meegenomen. In niets te vergelijken met de karrenvrachten die we even tevoren in Brasschaat hadden uitgedeeld maar toch, het mocht er zijn. Kelly kreeg een pop en toen gebeurde het. Van het ene moment op het ander waren ze daar. De fonkelingen. De stralende ogen van Kelly vlogen heen en weer van de pop naar mij. “Dankuwel” kreeg ze niet gezegd maar haar blik zei meer dan duizend woorden. Ze drukte de pop tegen zich aan in een knuffel waar geen einde aan leek te komen. De moeder leek zowaar even vertederd door het tafereel. Later die avond, toen ik eindelijk in de zetel zat na een zware dag, zag ik ze nog voor mij. De fonkelingen in de ogen van Kelly. Diep in mijzelf wist ik – daar doe ik het voor.
Ik hoop van jullie hetzelfde. Goedheilige groeten, Sint-Nicolaas
Bitnami